Deze keer gaat het over wat er voorafging aan deze kerk uit 1840. Ook toen waren er kerken en kerkjes, soms werd er gekerkt in burgerhuizen en schuren. We zullen ook merken dat veel van ons kerkverleden verborgen is: we weten het gewoon niet; geen tastbare aanwijzingen en vaak … op de bodem van de Noordzee. Immers, Huisduinen, eeuwen ouder dan Den Helder en oorsprong van onze parochie, ligt pas sinds 1600 op de huidige plek. Eerder lag het meer dan vijf kilometer westelijker en ook noordelijker. Voor ons gevoel nu dus in zee.
Geschiedenis schrijven is vooral een vorm van overschrijven! Daar doe ik graag aan mee. Ik noem een aantal bronnen:
- 12 Eeuwen Katholicisme aan het Marsdiep van M.M.J. Hoogenbosch, geschreven b.g.v. van het 125-jarig bestaan van onze kerk. Een oud boek dus uit 1966 maar met liefde en gevoel voor details samengesteld.
- Husidina, het nieuwste boek (2014) van Drs. J. Bremer. Het boek geeft (ook)veel informatie over de kerken (tot 1814).
- Kerken in Den Helder, een uitgave b.g.v. Open Monumentendag 2005, geeft een mooi en bondig overzicht van alle kerken vanaf het begin tot nu toe.
- Duinen en mensen, een uitgave van Stichting Natuurmedia.
- Canon van de Noordkop
- Archief van de parochie en diverse artikelen uit het tijdschrift Levend Verleden van de Helderse Historische Vereniging.
Vóór 1840 (vanaf 1785)
De Petrus en Pauluskerk diende in 1840 als vervanging van de St. Nicolaaskerk in Oud Den Helder aan de toenmalige Langestraat. Deze kerk was oorspronkelijk een burgerhuis en werd in 1785 ingericht als kerk. De kerk werd later te klein en hij stond niet meer op de geschikte plaats. De volgende keer ga ik hier verder op in.
Vóór 1785 (vanaf ± 1723)
Hoe was de toestand van onze parochianen voordat het kerkje in 1785 in gebruik genomen werd? Belabberd! Vanaf ongeveer 1723 was er hier geen kerkgebouw meer voor hen en ook geen r.-k. pastoor. Meer dan zestig jaar lang waren de r.-k. parochianen van Huisduinen en Oud Den Helder aangewezen op een kerkje in ’t Zand. Tweewekelijks trokken ze op zondagmorgen te voet, met de hondenkar en een enkeling met paard en wagen naar een boerderijkerkje aan de Belkmerweg in de buurt waar nu de Stolperbrug is. Overigens is er niets meer te zien van dit kerkje.
Oorzaak van deze zestigjarige “ballingschap” was een langdurige en ernstige onenigheid rond 1700 binnen de katholieke gemeenschap in ons land en dus ook hier. Onder de priesters en paters waren er meningsverschillen ontstaan over de genade en de vrije wil, maar ook over praktische zaken zoals de biechtpraktijk en de toelating tot de H. Communie. Gelovigen werden meegezogen in deze conflicten. Er was sprake van “rekkelijken” tegenover “preciezen”. Bij dit alles speelden de opvattingen en interpretaties van het Jansenisme, de theologie van Jansenius, een rol. Het gezag in Rome wees het Jansenisme af en zette aanhangers ervan op non-actief. Dat wekte veel weerstand tegen het centrale gezag. Dat alles leidde uiteindelijk in 1723 tot de vorming van een zelfstandige kerk in Nederland die later de Oud Katholieke kerk genoemd zou worden. De meerderheid van de parochianen in Huisduinen en Oud Den Helder volgden hun pastoors Johannes Heycamp en zijn opvolger Godefridus Verheul die het Jansenisme waren toegedaan. Een minderheid dacht daar anders over en wilde ook de band met de bisschop van Rome, de paus, handhaven. Zij zochten hun heil elders. Spottend werden zij Zijplopers genoemd, bezoekers van de kerk in Noord-Zijpe (’t Zand).
Vóór 1723 (vanaf ± 1571)
Ook in die tijd hadden onze katholieke voorouders het zwaar. Vanaf ongeveer 1571 ondervonden zij de gevolgen van de Reformatie, in 1517 ingezet door Maarten Luther en later Calvijn. De tot dan toe ongedeelde westerse r.-k. kerk zou uiteengaan in protestantse kerken en de r.-k. kerk. Organisatie van de kerk, geloofszaken, sacramenten en de liturgie kregen in beiden een eigen gezicht.
De opkomst van het protestantisme was in ons land verbonden met de Nederlandse Opstand tijdens de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) tegen het katholieke Spanje en koning Philips II. Zo rond 1566 zien we predikanten optreden in West-Friesland .Het gebeurde wel, dat de pastoor overging naar de nieuwe richting zoals in Petten en de parochianen hun herder volgden. Er zijn geen aanwijzingen dat dit ook in Huisduinen gebeurde. Wel weten we, dat de Water-geuzen in 1571 Huisduinen overvielen en alles van waarde roofden in de kerk, terwijl de bewoners zelf de beelden naar buiten moesten brengen om verbrand te worden. Een Beeldenstorm in Huisduinen? In die tijd was Cornelis Matthijsen pastoor in Huisduinen. In 1595 wordt de eerste predikant aangesteld voor Huisduinen en Oud Den Helder. Ergens tussen 1571 en 1595 zullen de protestanten kerk en pastorie zijn gaan gebruiken. De overgang is waarschijnlijk rustig verlopen.
Vanaf die tijd, laten we het houden op 1571, zorgden rondtrekkende priesters uit de Zijpe, Schagen en Langedijk voor de zielzorg voor de katholieken in Huisduinen en Oud Den Helder, waar mogelijk een kleine kapel is geweest. Voor de eredienst kwamen ze samen in particuliere huizen en schuren. Het was de tijd van de schuilkerkjes. De overheid had immers bepaald dat zij en ook de doopsgezinden niet mochten beschikken over kerken die van buiten als zodanig herkenbaar waren. Ook waren ze uitgesloten van overheidsambten. De katholieken en Doopsgezinden mochten hun geloof alleen beleven “achter de voordeur” zoals we dat tegenwoordig wel zeggen.
Na verloop van tijd kwam er in 1646 toch weer een vaste pastoor, voor Zijpe, Huisduinen en Oud Den Helder in de persoon van Joannes Piés. (In 1663 telde de katholieke gemeenschap van Den Helder-Huisduinen 540 communicanten (12 jaar en ouder). Zijn opvolger, pastoor Cornelis Brouwer, slaagde er zelfs in om in het jaar 1672 het eerste katholieke kerkhuis na de Reformatie te openen. Een eenvoudig houten gebouw aan de Langestraat en van buiten niet als kerk herkenbaar, zoals de overheid het wenste. In 1691 kwam Johannes Heycamp naar Huisduinen en Oud Den Helder. Hij stond aan de bron van de problemen die rond 1723 zouden leiden tot verlies van de r.-k. kerk. De tijd van de Zijplopers brak aan.
Vóór 1571 ( vanaf ± 700??)
Het was de periode van de nog ongedeelde r-.k kerk die in onze streken begon met de komst van Willibrordus (ca.658-739) en zijn metgezellen. Zal hij ook het geloof verkondigd hebben in Huisduinen en Callantsoog? Sommigen denken het, velen hopen het, maar weten doen we het niet. Van die hele periode vóór de Reformatie in onze streek weten we bitter weinig. We lezen ergens dat er in 1513 gewerkt werd aan een kerk in Huisduinen die was toegewijd aan de H. Nicolaas, de patroon van de zeevarenden. In die tijd waren er 350 communicanten (12 jaar en ouder) in Huis-duinen. (Ter vergelijking: in Callantsoog 500 communicanten). De eerste pastoor van Huisduinen die we in de bronnen tegenkomen is Cornelis Hendrikszoon (1506). Vermeldenswaard in dit verband is een kerkje dat op het Torp in De Schooten gelegen heeft en wel gedateerd wordt in de 13e eeuw. Mogelijk zelfs opgebouwd uit materiaal van een kerk die nog ouder is. Ook lag daar een kerkhof en op het Torp stonden een paar huizen en boerderijen. Rond 1600 is het kerkje niet meer aan-wezig, maar het kerkhof is door de Oud-katholieken gebruikt tot na 1800. Door zandopspuitingen met het oog op de bebouwing van De Schooten in de jaren ‘60 is het gebied onzichtbaar geworden. Een monument bij de Torplaan verwijst er nog naar.
Terugkerend naar Huisduinen is het, zoals eerder al aangegeven, van groot belang te weten dat Huisduinen (dorp en land er omheen) eeuwen lang kilometers westelijker en noordelijker heeft gelegen. Tot het jaar 1000 was er nog sprake van een smalle, maar aaneengesloten kuststrook met daarin de dorpen Petten, Callantsoog en Huisduinen. Rond die tijd probeerde men het achterland in cultuur te brengen door het graven van sloten en greppels. Door deze ontwatering droogde de veengrond in en ontstond er een sterke bodemdaling waardoor de zee steeds verder kon binnendringen. Grote stormvloeden veroorzaakten zeegaten zoals ‘t Zijpergat tussen Petten en Callantsoog en het Heersdiep tussen Callantsoog en Huisduinen, terwijl de kust van het Marsdiep verder uitsleet. Zo werden deze dorpen eilanden en dat zou duren tot 1610 toen de Zanddijk werd aangelegd tussen Callantsoog en Huisduinen. In die eeuwen was er een voortdurende kustafslag, waardoor het eiland en de dorpen én kerken steeds meer gedwongen werden op te schuiven naar het oosten. Dijken en dorpen met hun eventuele kerkjes gingen verloren. Zo werd er tussen 1510 en 1557 een kustafslag gemeten van 450 meter! Het is dus niet vreemd, dat we weinig of niets weten uit die periode. Het verleden ligt op de bodem van de Noordzee. Wat is er nog?
TE HOREN is nog tot op de dag van vandaag de door Goebel Sael gegoten monumentale luidklok, gewijd aan de H. Nicolaas, uit 1537 die nog steeds hangt in het Huisduiner kerkje. Het randschrift luidt:
Nicolaes heet ick.
Den levendighen roep ick.
Den dooden overluy ick.
Goebel Sael goet my int jaer
M CCCCC XXX VII
TE ZIEN is nog een aanduiding van twee houten bakens, de kerk in Huisduinen en (Callants)oghe in een stuurliedenboek uit 1541:
Het zijn, voor zover ons bekend, de twee oudste getuigen van onze lange geschiedenis als katholieke gemeenschap in Huisduinen/Den Helder.